Of je nu zweert bij volkoren brood, een scheepslading peulvruchten of havermout in je yoghurt ’s ochtends, áls je maar vezels eet. Want steeds meer blijkt dat ze ongelooflijk goed voor je zijn. Toch is het lastig om de dagelijks aanbevolen hoeveelheid te halen. Mogelijk kan een nieuwe studie van Stanford je overtuigen.
Daaruit blijkt namelijk dat er directe epigenetische effecten zijn van vezels en sommige veranderingen in genexpressie werken zelfs kankerremmend.
Korte-ketenvetzuren
Als we vezels eten, produceert het darmmicrobioom korte-ketenvetzuren. Deze verbindingen zijn meer dan alleen een energiebron: er wordt al lang vermoed dat ze indirect de genfunctie beïnvloeden. De onderzoekers gingen na hoe de twee meest voorkomende korte-ketenvetzuren in onze darmen, propionaat en butyraat, de genexpressie veranderden in gezonde menselijke cellen, in behandelde en onbehandelde menselijke darmkankercellen en in de darmen van muizen.

Ze vonden directe epigenetische veranderingen bij specifieke genen die de celdeling en -differentiatie reguleren, en te maken hebben met apoptose (voorgeprogrammeerde celdood), allemaal belangrijk voor het verstoren of beheersen van de ongecontroleerde celgroei die ten grondslag ligt aan kanker. “De korte-ketenvetzuren die normaal gesproken door vezels worden geproduceerd, hechten zich direct aan chromatine (DNA verpakt met eiwitten dat zich in de celkern bevindt, red.) op specifieke plaatsen waardoor de expressie van die genen wordt gereguleerd. Dit is een vorm van epigenetische regulatie”, legt geneticaprofessor Michael Snyder van Stanford uit aan Scientias.nl. “Dat korte-ketenvetzuren een direct effect hebben op genexpressie was niet bekend. Ons werk helpt dus echt te verklaren hoe vezels werken om gezonde darmen te behouden.”
Reactie plaatsen
Reacties